Sweetsixteen

Het klinkt zeemzoeterig, in je verbeelding zie je confetti, roze ballonnen en marshmallows. Maar hier volgt de ontnuchterende realitycheck: een sweetsixteenparty meemaken als ouder is even erg als kamp Waes. Vooral als het bij je thuis doorgaat, waar je tot een bepaald uur alles vanop de zijlijn moet staan afschieten en je het -na dat uur- moet stellen zonder cameraploegen en nachtkijkers zoals commandant Fly.

Lees verder Sweetsixteen

Achttien

“Het leven begint pas echt als je geen schelletjes meer krijgt bij de slager” Nu Mattis bijna 18 is, begint hij over de essentie van het leven na te denken. Daar ben ik ergens wel blij om, maar toch heb ik er een dubbel gevoel bij. Als ik bedenk hoeveel gesprekken ik met hem in de afgelopen jaren heb gevoerd, over de moeizame schoolcarrière, over de puberale uitspattingen, over het belang van studeren, over de studiekeuze, over een job kiezen die je graag doet, over geld verdienen, over de realiteit van het leven, begint het bij hem pas te dagen dat het menens is door een quote van TikTok over schellekes. Je zou voor minder beginnen twijfelen aan je opvoedkundige capaciteiten.

Lees verder Achttien

(on)GELUK

‘666 gram!’ Ik lees het luidop af van de weegschaal bij de slager. Daarop ligt helaas geen gehakt voor een doordeweekse spaghetti of ballen in tomatensaus. Maar nee. Uitgerekend één van de schoteltjes fondue-vlees voor kerstavond. Het weegt exact 666 gram. Geen grammetje meer. Geen halve gram minder.
‘The number of the beast!’ lacht de slagersvrouw doodleuk met een onverschilligheid die ik haar vergeef, omdat ik ervan uitga dat die noodzakelijk is voor mensen die dag in dag uit tussen geslachte dieren werken. Maar dan voegt ze er laconiek aan toe: ‘Zolang je geen zwarte kat ziet, hoef je je geen zorgen te maken.’
Weet zij veel dat ik er één thuis heb lopen.

Lees verder (on)GELUK

Kinderziekenhuis II

‘Gaat het, mevrouw, wil je gaan zitten?’ Een verpleegster kijkt me bezorgd aan. Ik sta met een groen wegwerpschortje en een wit haarnetje in de operatiezaal. Bijna exact twee jaar geleden stond ik hier ook al eens. Toen met mijn oudste zoon. Nu met de jongste. Dat is niet door een bizar toeval, maar door pectus excavatum, een aangeboren erfelijke afwijking. ‘Nee het gaat,’ zeg ik zelfzeker, omdat ik ervan uitga dat ik het allemaal al eens heb meegemaakt. Ik ben voorbereid voor wat er staat te gebeuren. Eerst een epidurale naald steken, dat is even lastig, maar daarna mag ik bij hem blijven tot hij inslaapt en dan is het ergste voorbij. Maar helaas. Niets is ooit exact hetzelfde.

Lees verder Kinderziekenhuis II

Black Friday

Vrijdagnacht. Ik schiet wakker van iets, maar heb geen idee waarom precies. Er is niets te horen. Integendeel. In de kamer hangt een stilte, een onheilspellende stilte. Dat gebeurt bijna nooit. In onze straat is er normaal altijd wel iets of iemand die lawaai maakt. Ik spits mijn oren tot ik iets vertrouwds hoor: voetgangers die discussiëren -en denken dat niemand hen hoort-, een rammelende fietsketting, het irritante geluid van een brommer, een auto waarin een pre-party doorgaat van de fuif waar hij naartoe rijdt… Maar niets van dat. Dat kan maar één iets betekenen: het moet al heel laat zijn. Niemand is nog onderweg. Iedereen is waar hij moet zijn… Behalve Simon! Ineens ben ik klaarwakker.

Lees verder Black Friday

Zin

Ik ben blij dat ik ben, wie ik ben! Mattis was een jaar of vijf toen hij deze zin uitsprak. We zaten in de auto op weg naar de crèche. Hij had net minutenlang in stilte zijn twee jaar jongere broer naast hem zitten observeren. En dan kwam die zin eruit. Zo’n metafysische uitspraak van een kleuter op de achterbank. Ik had even tijd nodig om de betekenis tot mij te laten doordringen. Was het een uiting van dankbaarheid voor dat leven dat ik hem ongevraagd had geschonken? Of was hij gewoon opgelucht dat hij niet zijn broer was, dat hij niet gevangen zat in dat lichaam van een onhandige peuter met een vuile luier die onverstaanbare lettergrepen zat te kwijlen?

Lees verder Zin

Vleermuys

Ik droeg hem al een tijdje mee. Hij zat verscholen in mijn binnenzak. Van daaruit luisterde hij stiekem de gesprekken af en beïnvloedde bijna ongemerkt mijn reacties. Net als Ratatouille, dat kleine ratje in die animatiefilm, dat onder de koksmuts van een beginnende kok verborgen zat en hem hielp koken door aan zijn haren te trekken. Ook mijn geheime vriend werd steeds opdringeriger. Ik voelde hem alsmaar vaker ongemakkelijk wriemelen, de beweging van een vlinderrups die zijn cocon wou afwerpen. Hij was niet langer in toom te houden. Daarom ben ik vandaag zo opgelucht! Eindelijk kan ik Vleermuys de wereld insturen, om hem te laten doen waarvoor hij is geboren: schrijven! Teksten of copy -zoals hij dat zelf graag noemt- maar dan wel copy met vleermuys-effect.

Ja -ik weet het- een woordje uitleg is op zijn plaats… Wat heb ik met vleermuizen, wat heeft dat met schrijven te maken, en staat hier al geen kanjer van een spelfout om te beginnen?

verder lezen

1 september

Het is de eerste schooldag, ook voor mij. Vandaag start ik op nieuw werk met nieuwe collega’s, een nieuwe directeur, in een nieuw gebouw, met een nieuwe laptop, nieuw takenpakket, nieuwe wetgeving, nieuwe leraarskamer, nieuwe bureaustoel, nieuwe afspraken, nieuwe badge, nieuw uurrooster… Het enige wat nog altijd hetzelfde is gebleven, ben ikzelf, Iris, 48 jaar, beladen met dezelfde oude faalangst en dezelfde overgevoeligheid aan teveel nieuwigheid. Wauw, wat een match, dat belooft…

Lees verder 1 september

Tomaten II

Tomatensoep, gazpacho, tomaat-mozzarella… De tomaten die ik vorige week van onze Franse buurman kreeg, zijn ondertussen allemaal verwerkt, maar in onze vriendschap zit weinig evolutie. Met zijn schenking heeft hij een stap in onze richting gezet, dat beseffen we. Het is nu onze beurt om toenadering te zoeken, de tomaat ligt nu in ons kamp om het zo te zeggen. En dat waren we ook van plan, maar op een of andere manier is dat na meer dan een week nog steeds niet gelukt. Niet dat we geen pogingen hebben gedaan, er gaat hier geen dag voorbij zonder. Dagelijks passeren we één of meerdere keren aan zijn huis en elke keer bereiden we ons voor op een ‘ongedwongen’ babbel waarop we hem misschien wel uitnodigen op de aperitief. Maar ofwel is hij nergens te bespeuren ofwel is er een andere situatie die een normaal gesprek in de weg staat.

Lees verder Tomaten II

Tomaten I

‘Ah les Belges!’ Zo begroet de madam van de superette ons iedere keer we haar winkel binnen komen. Ze maakt er een sport van elke klant persoonlijk te begroeten en bij het afrekenen aan de kassa een klapke te doen. Dat laatste is de wederdienst die je moet leveren om van haar aanbod te mogen profiteren. Het gevolg is dat ze alles weet over iedereen, meer dan op de mairie ooit is gekend. Alleen zij kent de dorpsbewoners echt, hun huwelijksproblemen, hun kwaaltjes, alleen zij weet waar de toevallige passanten vandaan komen, en het is zij die als eerste de nieuwkomers ontmoet in het dorp, zoals wij. Zelfs al duurt het onhandig lang om iets in het Frans uit te leggen omdat je struikelt over werkwoordsvervoegingen, ook al staat er een rij lokale klanten achter je te wachten: het is haar winkel, iedereen gelijk voor de wet, je vertrekt niet zonder je klapke.

Lees verder Tomaten I