Tweepersoonskamer

Hoewel de operatie die ik zou ondergaan zelf ook geen pretje beloofde te zijn, was het iets anders waar ik nog het meest tegenop zag: het vooruitzicht een kamer te moeten met delen met een onbekende. Stel je voor dat je op vakantie een hotelkamer zou krijgen waar ook nog iemand anders in huist. Dat zou al wat raar en ongemakkelijk zijn. Maar dat leek me nog niets in vergelijking met de idee een kamer te moeten delen met een vreemde, net nadat je werd opengesneden. En toch – iets met de hospitalisatieverzekering en kamersupplementen – kon het niet anders.

Mijn kamergenote arriveerde pas de avond na mijn operatie. Ik lag immobiel en nog half gedrogeerd naar het plafond te staren terwijl zij zich, net zoals ik de dag voordien, zenuwachtig en zuchtend aan het installeren was. Ik schrok toen ze even kwam piepen vanachter het gordijn dat tussen onze bedden hing. Ze excuseerde zich voor haar voorkomen en streek met één hand over haar kale hoofd. Het gevolg van een chemokuur, vertelde ze. Die had blijkbaar niet mogen baten. Nu was ze hier voor een maag- en slokdarmoperatie die wel acht uur kon duren en waar ze -hoe kan het ook anders- erg tegenop zag. Of het op haar tachtigjarige leeftijd allemaal nog wel zin had, vroeg ze zich af. Ik vond dat ze er nog kwiek uitzag voor haar leeftijd en probeerde haar wat moed in te spreken, dat het positief was dat ze een operatie konden doen en dat er dan een kans was dat alles nadien weg zou zijn… Al wist ik bij God niet wat haar kansen waren.

De rest van de avond bleef ze zeer onrustig. Ik hoorde haar in haar bagage rommelen, met haar gsm in de weer, in en uit bed klimmen. Maar plots was ze verdwenen. Even later bleek dat ze een verpleger was gaan zoeken om een slaappil te vragen. De nachtverpleger dreef haar kordaat de kamer terug in. Aan zijn stem te horen was hij vermoedelijk geschrokken van haar verschijning in de verlaten gang op een afdeling waar doorgaans niemand uit zijn bed kon: ‘Je moet op het belletje duwen als er iets is!’ beval hij haar streng.
‘Maar ik wou je niet storen,’ prevelde ze terug, in de veronderstelling dat ze hem minder lastig viel als ze zelf tot bij hem liep.

Nu ligt ze naast me, vastgekluisterd aan haar bed met drains die haar wonden reinigen en infusen die haar medicatie toedienen… Haar ademhaling reutelt en af en toe hoest ze fluimen op. Het hoesten moet pijnlijk zijn, bedenk ik, liggend en met een lijf met verse wonden en naden. Ik trek het gordijn wat open zodat ik haar net kan zien door een spleet: ik zie haar kale hoofd op het kussen en daaronder haar lichaam enkel bedekt met een operatieschortje. Ze heeft niets meer om het lijf, letterlijk. Het levendige dametje van gisteren is als het ware ontdaan van haar volledige identiteit, die valt enkel nog af te lezen op dat polsbandje met haar naam en geboortedatum.
Ineens zie ik haar traag haar hoofd in mijn richting draaien. Ze kijkt me met waterige ogen aan en vraagt: ‘Hoe gaat het met jou?’
Ik moet even bekomen van de vraag. Dat zij die ook maar kan bedenken in haar situatie. Ik zeg haar dat het gaat met mij, zolang ik me niet te veel beweeg. Dat alle pijn en ongemakken die ik voel, me peanuts lijken in vergelijking met wat zij moet doormaken, zeg ik er niet bij.
Ze excuseert zich voor het hoesten: ‘Dat moet heel vervelend zijn voor jou.’
Ik probeer haar gerust te stellen, dat dat het laatste is waar ze zich zorgen over moet maken. ‘Ik heb mijn gsm en oortjes bij,’ zeg ik, ‘en als ik wil slapen zet ik zachte muziek op waardoor ik niets hoor.’
Ze kijkt me dankbaar aan en zet een nieuwe hoestbui in.

Gisteren had ze me verteld over haar enige zoon die dokter was en het tijdens de week te druk had om langs te komen. Haar man van 86 had ze zelf verboden naar hier te komen omdat ze niet wilde dat hij zijn leven zou riskeren in het helse verkeer rond Brussel. Er waren ook kleinkinderen, maar die waren niet op de hoogte gebracht van haar opname om hen niet ongerust te maken. Het ziet er dus naar uit dat de mensen voor wie ze dit leed ondergaat, niet meteen naast haar bed zullen zitten. Mijn buurvrouw moet hier even alleen zien te overleven. Een uitspraak die je helaas bijna letterlijk kan interpreteren.

Het is nacht. Ik heb moeite om te slapen. Op de gang hoor ik opnieuw dat fijn piepgeluid dat me in het begin deed denken aan het signaal van onze vaatwasmachine als die klaar is. Nu weet ik dat het de buurvrouw is die op het belletje heeft geduwd. Dat doet ze vaak, te vaak volgens de bezetting op deze afdeling, vermoed ik. Ik hoor het aan de manier waarop de verpleging haar vele vragen beantwoordt, met dezelfde intonatie van iemand die een telefoongesprek wil beëindigen en dan afrondt met de belofte terug te bellen. Ik snap hen wel. Zij hebben geen tijd om te geven wat mijn buurvrouw écht nodig heeft: iemand die naast haar bed gaat zitten, haar doekjes aanreikt als ze moet hoesten, hun hand op haar arm legt terwijl ze reutelend probeert in te slapen, iemand die zomaar eens komt vragen hoe het gaat, ook zonder dat ze op dat belletje heeft geduwd.

‘s Morgens vraagt een verpleegster me of het mij al lukt om mezelf te wassen.
‘Ik zal proberen,’ zeg ik.
Ze laat me achter op de rand van mijn bed met een kom water, een waslapje en een handdoek. Terwijl ik zit te bedenken hoe ik het zal aanpakken, komt er een verzorger de kamer binnen die de opdracht kreeg om mijn buurvrouw te wassen. Zoals gewoonlijk hoor ik haar de hele tijd vragen stellen. Ze wil ook weten wie hij is. Hij blijkt geen vaste verpleger te zijn, maar iemand die wat bijspringt op de diensten waar het druk is.
‘Dank u!’ hoor ik hem vrolijk antwoorden nadat ze hem een compliment gaf over zijn mooie ogen.
Die waren mij daarnet inderdaad ook opgevallen, toen hij het gordijn dicht trok en even in mijn richting keek, twee engelachtig blauwe ogen. Maar hoe mooi zijn blik ook was, ik huiver bij de gedachte door een jonge knaap te worden gewassen. Met mijn ingezeept washandje strijk ik over mijn armen, het gemakkelijkst bereikbare deel van mijn lichaam. Achter het gordijn hoor ik hoe de buurvrouw ondertussen het gesprek op gang houdt met haar verzorger in een poging meer te zijn dan een anoniem oud lichaam dat wordt gewassen. Ze vertelt dat ze oorspronkelijk van Limburg is, maar nu in Keulen woont. En zie, wat een geschenk, de engel blijkt ook van Limburg afkomstig! Het gesprek kabbelt nu spontaan verder over de steden, de streek, het accent… Een streekgenoot, dat schept altijd een band en dat is precies wat mijn angstige en eenzame buurvrouw nodig had. Al vrees ik dat het een band is die opnieuw van zeer korte duur zal zijn. De interim verzorger vertrekt zo meteen weer naar een andere afdeling, God weet of ze hem ooit nog terug ziet.
Ik heb ondertussen al mijn concentratie en ook enige creativiteit nodig om mij helemaal te wassen. Een tijdje later sta ik niet zonder enige trots, gewassen en aangekleed naast mijn bed. De engel achter het gordijn is zoals verwacht al gaan vliegen en de buurvrouw zit voor het eerst rechtop in de relaxfauteuil, zichtbaar opgekikkerd van het wasritueel.

De volgende dag komt de dokter mij zeggen dat ik naar huis mag. Filip staat al op de gang met een rolstoel te wachten als ik afscheid neem van mijn kamergenote. Toen ze net hoorde dat ik naar huis mocht had ze het al eens gezegd, maar nu herhaalt ze het op een trieste toon: ‘Ik zal je missen…’
Ik heb het moeilijk. Ik mag naar huis, ik zal haar niet missen, maar ik zal wel aan haar blijven denken, mij blijven afvragen of het goed komt met haar. Maar ik begrijp volledig wat ze bedoelt: ook al staat er hier een ganse batterij vakkundig zorgpersoneel voor haar klaar, dag en nacht, dokters, verzorgers, verplegers,… toch was ik de enige vaste waarde in die wisselende va-et-vient van personeelsshiften. En nu ik er zo over nadenk, misschien is dat wel de grootste meerwaarde van een tweepersoonskamer.

12 gedachten over “Tweepersoonskamer”

  1. mooi Iris, je wordt een echte schrijver! hoop dat je herstel voorspoedig verloopt en dat ik je binnenkort terugzie. X

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s