Black Friday

Vrijdagnacht. Ik schiet wakker van iets, maar heb geen idee waarom precies. Er is niets te horen. Integendeel. In de kamer hangt een stilte, een onheilspellende stilte. Dat gebeurt bijna nooit. In onze straat is er normaal altijd wel iets of iemand die lawaai maakt. Ik spits mijn oren tot ik iets vertrouwds hoor: voetgangers die discussiëren -en denken dat niemand hen hoort-, een rammelende fietsketting, het irritante geluid van een brommer, een auto waarin een pre-party doorgaat van de fuif waar hij naartoe rijdt… Maar niets van dat. Dat kan maar één iets betekenen: het moet al heel laat zijn. Niemand is nog onderweg. Iedereen is waar hij moet zijn… Behalve Simon! Ineens ben ik klaarwakker.

Ik grijp naar mijn gsm op het nachtkastje naast me en kijk hoe laat het is. Kwart voor twee! Ik vervloek mezelf dat ik hem geen exact uur heb gegeven. We zijn aan het experimenteren met uitgaan, een nieuwe fase in ons leven. Hoe ging het ook al weer? Ik gaf hem een uur, hij probeerde er wat van af te pingelen, ‘mag het ietsje langer’, waarop ik twijfelde. Wat is een deftig uur op zijn leeftijd? Moeten pubers leren omgaan met grenzen of met vrijheid? Ik heb iets gemompeld, waarna hij is vertrokken. En nu is het bijna twee uur later dan het uur dat ik eerst had opgegeven! Wat is ietsje langer? Ik trek mijn kamerjas aan en loop naar zijn kamer in de hoop dat hij gewoon in zijn bed ligt. Misschien is hij uit respect voor onze nachtrust zo stil geweest dat ik hem niet hoorde thuiskomen.
Zijn kamerdeur staat open, het donsdeken op een hoopje op het voeteinde.

Mijn enige houvast nu nog is mijn gsm. De laatste manier om met hem contact te zoeken. Geen nieuws, goed nieuws zeggen ze toch? Maar dan zie ik dat er wel nieuws is. Of toch weer niet? Een uur geleden ongeveer. Een chatbericht van hem dat hij zelf weer heeft verwijderd. Wat betekent dit?

Gekidnapt. In mekaar geslagen. Van zijn step gesleurd. In een gracht gegooid. Een bende jongeren. Gsm afgepakt. Ogen dubbeldikte. Nauwelijks nog in staat iets te zien. Bloed uit zijn mond. Kleren gescheurd… Ik zie het allemaal voor mij. Maar nee. Misschien is het zo erg niet, sus ik mezelf. Een uur geleden leefde hij toch nog, dat is het goede nieuws. Misschien is hij niet ver. Gewoon, teveel gedronken, van een trap gevallen, zijn nek gebroken, naar de spoed gebracht… Ik kan het niet helpen en ga weer uit de bocht. Overdrijf toch niet zo. Er zijn ook andere scenario’s. Misschien zit hij ergens bij vrienden thuis, louche vrienden, te experimenteren met illegale producten die hem fataal zijn geworden en ligt hij ergens knock-out…

Om niet iedereen te alarmeren met mijn filmscenario’s sluip ik naar beneden. De hond ligt in de zetel te slapen en opent één oog. Ik probeer Simon te bereiken. Hij neemt niet op. Een paar berichtjes dan, ik begin met een ingehouden: ‘Waar zit jij?’ en ga in de zetel naast de hond liggen. Filip is ondertussen ook wakker en roept van boven dat ik hem gewoon moet bellen of desnoods Mattis erop uit moet sturen. De poes komt op de ambiance af en begint met de hond zijn staart te spelen die dat niet leuk vindt op dit uur van de dag. Simon neemt niet op. Ik hou de hond vast, en aai hem als een baby, in een wurggreep.

Een telefoontje, zijn stem, hij is op de terugweg. Ik bereid mijn tirade voor. Dat hij de hele week niet meer buiten mag. Dat hij nog veel te jong is. Dat twee uur later niet ietsje langer is. Dat het erover is. Dat hij de gevaren niet inziet. Dat hij niet met grenzen kan omgaan en ook niet met vrijheid.

Hij schuift de deur open, wandelt binnen, parkeert zijn step, komt de woonkamer binnen. Zijn haar is niet nat, geen bloed aan zijn gezicht, zijn kleren niet gescheurd, zijn schoenen nog proper, geen moddersporen op zijn kleren, hij wankelt niet, praat normaal en beantwoordt gelaten en kalm mijn vragen. Dat hij gewoon met vrienden in het jeugdcafé zat en dat het wel heel erg stom is dat hij dan als enige van al zijn vrienden zo vroeg naar huis moet.

Vrijdagnacht. Ik ga terug slapen. Het is onheilspellend stil in de kamer. Filip slaapt en ik lig wakker. Maar iedereen is waar hij moet zijn.

5 gedachten over “Black Friday”

  1. Film scenario’s zullen er wel altijd zijn Iris en zelfs als ze het huis uit zijn sluipen dan andere scenario’s binnen .
    Oudersschap ! Een levensles vol vertrouwen en angsten .

    Geliked door 1 persoon

  2. Je blogs ‘ten huize van’ zijn om van te snoepen. Het gegeven voor jou niet. Loslaten en hopen dat alles goed komt. Makkelijker gezegd dan gedaan. Prachtig begin en einde over de stilte.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie