Noord-Frankrijk

Het strand is bezaaid met rotsen, ze blinken als de ruggen van kolossale zeehonden die daar komen uitrusten. Ze liggen naast een fort dat stamt uit de zeventiende eeuw. Het werd gebouwd om de haven te beschermen en is eeuwen later door de nazi’s als gevangenis gebruikt. Dat lezen we op een infobord naast de gesloten inkompoort. Even verderop zien we ook nog de betonnen bunkers. De gedrochten liggen scheefgezakt van schaamte, half in het zand verdoken. Oorlog, het bevechten van grenzen, schieten op medemensen, niet omdat je dat zelf wil, maar omdat iemand anders dat wil, dat is niet meer van deze tijd, toch niet in Europa. De wereld is veranderd… Dat dacht ik toch, tot een paar weken geleden.
We gluren binnen in een bunker. Het is er muf en vochtig, op de muren staat graffiti en teksten. ‘Make love, not war’, naast de ingang een uitgepakte condoom. Iemand heeft de daad bij het woord gevoegd.

We zijn op vakantie aan de kust in Noord-Frankrijk. Er hangt een fijne lentezon. Terrasjesweer, zoals we zeggen, alleen zijn er in deze streek vreemd genoeg nauwelijks terrassen langs het strand. Misschien heeft dat met het oorlogsverleden te maken, eeuwenlang was deze kuststrook een verdedigingslinie. Wie uitkeek over de zee, keek uit naar vijanden, had een onaangename confrontatie in het vooruitzicht. We wandelen het centrum in via de smalle straten en bekijken links en rechts de vervallen geveltjes, ze houden zich verkrampt overeind aan elkaar. Het dorp ligt er bij als een verlaten decor, geen spoor van bewoners. Op sommige huizen hangt nog een afgebladerd uithangbord. Meestal ontbreken er letters of zijn die onleesbaar geworden, maar we puzzelen de woorden bijeen alsof we meedoen aan het Rad van Fortuin: ‘Boucher’, ‘Café des baigneurs’ (een naam die veelbelovend klinkt voor dorstige toeristen als wij, maar de ramen zijn dichtgetimmerd), ‘Menuiserie’! Die laatste was een moeilijke, maar als hint was er die houten poort eronder met reliëfornamenten, gemaakt door de schrijnwerker lang geleden als blijk van zijn vakmanschap. Nu zijn de deuren scheefgezakt, het hout is grijs, uitgedroogd en vertoont barsten. Er is geen twijfel mogelijk, de zaak is voor eeuwig gesloten. Alles lijkt hier opgedroogd. We krijgen alsmaar meer dorst. Geen terrassen, geen winkels, enkel een restaurant dat op dit uur nog gesloten is. In een andere straat vinden we uiteindelijk toch nog een drankgelegenheid: een Bar-tabac.

Binnen zijn er een tiental dorpsbewoners die zich hier blijkbaar al de hele tijd schuil hielden. De eigenaar staat achter een toonbank die tevens een bar is. We gaan tegenover elkaar aan een tafeltje zitten. In iedere hoek hangt van de zaak hangt een tv-scherm zodat, waar je ook zit, je minstens één ervan kan zien. Op het grootste scherm zijn er paarden aan het rennen, enkele mannen die ervoor zitten geven commentaar. De kleinere schermen tonen synchroon een variant van een lotto-trekking. Er is een trekking om de vijf minuten. Het is een soort lotto-express, voor als het zeer dringend is. Op elke tafel staat een pak lottoformulieren in een speciaal houdertje, zodat je niet hoeft op te staan als je wil deelnemen. De zaakvoerder merkt op dat we toeristen zijn en komt naar onze tafel om de bestelling op te nemen. Wij bestellen twee lokale biertjes. De andere klanten gaan zelf hun drank bestellen, voornamelijk koffie met daarbij steevast een pakketje loten, als waren het koekjes die bij de koffie horen. Een jong koppeltje met een hond komt binnen. De vrouw bestelt hun koffies. Ze gaan aan de tafel naast ons zitten, elk gebogen over hun pakje krasloten. Een tijdje later staat haar man op en begeeft zich naar de toonbank. De hond springt ook op en wil meelopen, maar blijft haperen op de maximum afstand die de leiband toelaat. Het beest blijft daar onbeweeglijk staan en tuurt in de richting van zijn baasje. Aan de kwispelende staart merk ik dat de baas op de terugweg is. Hij loopt ons voorbij en gaat weer zitten, in zijn handen nieuwe lotjes, gekocht met de winst van de eerste loten.

Er is geen muziek in de zaak -dat zou de concentratie verstoren- maar met tussenpozen horen we wel een vreemd geluid. Het komt niet uit boxen maar van achter de toonbank, waar vermoedelijk de privéwoning van de barman is. Het klinkt als een papegaai die zich verveelt en iets schreeuwt dat lijkt op ‘hel-lo’. Misschien is hij overgevlogen uit Engeland, dat is van hieruit niet eens zo ver. Eén van de vaste klanten beantwoordt de oproep door het geluid zo goed mogelijk na te bootsen: ‘hello’. De papegaai die denkt dat er een soortgenoot op bezoek is, herhaalt zijn kreet om zeker te zijn. De klant op zijn beurt, is zo tevreden met het succes van zijn imitatie hellot nog eens terug. En zo blijft dat maar doorgaan, dezelfde vraag, hetzelfde antwoord, onze hele pint lang. Tegen de tweede pint zijn we er al aan gewoon, en letten we er niet meer op. Maar het geluid blijft nog een hele tijd nagalmen in mijn hoofd, zelfs als we vertrokken zijn.

‘s Avonds zitten we  in het restaurant van het dorp. We willen fruits-de-mer bestellen, maar vernemen dan dat dat enkel op bestelling kan. Iets wat technisch onmogelijk is als toerist, tenzij we morgen nog eens terugkomen… We bestellen dan maar dat andere lokale gerecht: mosselen. Terwijl we van onze picon nippen, kijken we rond. Hier geen tv-schermen aan de muren die de klanten misschien wel een nieuwe toekomst beloven, maar aan deze muren krijgen we een blik op het verleden in de vorm van uitvergrote oude postkaarten.  Foto’s van meer dan honderd jaar geleden waarop dames op het strand staan met lange jurken naast heren met hoeden in pakken. Ze kijken niet in de lens, maar staan daar gewoon alsof ze toen al wisten dat ze gewoon het decor zouden worden, aan de muren van een restaurant. Op de achtergrond herkennen we het fort. Op sommige foto’s is er ook geschreven, in een antiek handschrift dat als fijn borduursel de randen van de kaart versiert. De inhoud van de teksten zijn het equivalent van een sms-bericht nu, even laten weten dat je op reis bent en goed bent aangekomen.

Er floept een bericht binnen op de vriendenchat. Ze reageren op een foto die we die namiddag hadden gestuurd. Een foto van mij op het rotsenstrand, met op de achtergrond het fort en de tekst dat we op uitstap zijn. De gelijkenis met de postkaarten is confronterend. Nog maar eens het bewijs dat er echt niets veranderd is in de wereld in de afgelopen honderd jaar, afgezien van de kledij en de technologie. Laten we hopen dat er deze keer niet zoveel slachtoffers moeten vallen vooraleer de gek capituleert. Er is maar één kogel nodig om dit drama te beëindigen, naar het schijnt is die zelfs een miljoen dollar waard. Het is nog beter dan de lotto winnen.

8 gedachten over “Noord-Frankrijk”

  1. Herkenbaar geschreven! De authentieke sfeer van ingedommelde Frans- Vlaamse dorpjes…waar de tijd nog steeds een beetje stil staat. 👌

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie