Darts

Het is vrijdagavond. Na twee jaar vieren we eindelijk nog eens een verjaardag. Bij wijze van animatie spelen we darts, zoals vogelpiek tegenwoordig heet. Het bord hangt op in de veranda, keurig uitgemeten, zoals bij de professionals. Het is de finale, de sfeer zit er goed in. Ik imiteer de houding van die dartskampioen met hanenkam, focus me op het piekbord en nijp mijn ogen halfdicht. Ik kan het uitmaken door dertien te gooien, mijn geluksgetal. In normale omstandigheden moet dat lukken, maar de druk is groot. Ik zwiep mijn arm naar voren, los halfweg de pijl en laat gebeuren…

Zeven. De vrienden rond mij maken een jammerend geluid dat de hond verwart met kattengejank waardoor hij wild blaffend naar buiten loopt. Ik laat me niet van mijn stuk brengen, neem een slok cava en herpak mijn winnaars-houding. Ik beeld me in hoe de punt van de pijl deze keer landt waar hij moet, hoe het publiek uitzinnig opspringt en ik daarna zelfverzekerd met mijn armen in de lucht een ereronde maak. Ik wijs de pijl in de richting van de zes, focus me, niet te lang -dat zou erop lijken dat ik twijfel- en gooi. De vrienden springen luid juichend op. Ik verlies mijn professionele look, val in de armen van mijn tegenstander die even blij is als ikzelf, samen maken we een huppelend rondedansje. De hond weet met ons enthousiasme geen blijf, denkt dat er iets vreselijks is gebeurd en stormt naar buiten om blaffend hulp te roepen.

We openen een fles om mijn overwinning te vieren en kijken hoe laat het is. Halftien, we besluiten nog een tweede ronde te spelen zodat iedereen de kans krijgt eens te winnen. De eerste match is net begonnen als ineens de bel gaat. Altijd leuk zo’n onverwachts bezoek tijdens een verjaardagsfeest. Met een brede glimlach open ik de voordeur. Er staan twee mannen voor de deur verkleed als politie-agenten. Ik kijk verbaasd. Hebben de vrienden waarlijk samengelegd voor een stripper-act? En ze hebben duidelijk niet op een frank gekeken: ze zijn met twee en ze blijven ernstig kijken, alleen echt goeie strippers weten op dit moment in hun rol te blijven, daarmee staat of valt de act. De achterste agent houdt zijn handen gehaakt aan zijn wapengordel en speelt back-up voor het geval ik zal uithalen. De voorste voert het woord: “Hebt u een hond mevrouw?” 

Door de vreemde intro-zin begin ik nu toch te vermoeden dat er iets niet klopt: dit zijn geen échte strippers! Dat zou ook te gek zijn, het is niet mijn verjaardag, maar die van Filip. Het moet de overwinningsroes zijn waardoor ik niet helder kon denken. Het blijken inderdaad niet de vrienden te zijn die de agenten hebben geboekt, maar wel de overburen. Wie hun opdrachtgever precies is zeggen ze er niet bij, alleen dat het mensen zijn die morgen moeten werken en dat het geblaf van onze hond hen uit hun slaap houdt. Onder invloed van de euforie, de verbazing en de cava leg ik een verwarrende verklaring af: Dat er vrienden op bezoek zijn omdat Filip vijftig is geworden, maar dat Filip ondertussen al tweeënvijftig is, dat mijn hond dat ook allemaal heel vreemd vindt al dat volk en dat hij extra gefrustreerd loopt na een hele avond salami’s te hebben moeten negeren op de salontafel omdat hij op dieet is, de hond -en Filip ook eigenlijk, maar dat doet er niet toe- en oh ja, dat ik net heb gewonnen!

De agenten knikken naar mij en dan naar elkaar. De achterste lost zijn gordel en laat zijn handen zakken. Een fractie van een seconde lijkt het erop dat hij toch nog een kledingstuk zal uitspelen, gewoon even zijn broek laten zakken om te bevestigen dat het een grap is. Maar dat gebeurt niet. De mannen maken rechtsomkeer. Ik sluit de voordeur en loop terug naar binnen waar de bende in spanning zit te wachten op het onverwachtse bezoek. Bij wijze van antwoord schuif ik de deuren van de veranda dicht en kondig het huisarrest van de hond af. Ik wil geen ruzie met buren, vooral niet als ze anoniem zijn.

Het tornooi wordt in stilte hervat en we herpakken ons. Meer nog, de hond en ikzelf slagen er zelfs in de op het eerste gezicht tegenvallende omstandigheden in ons voordeel te laten uitdraaien: de eerstgenoemde door aan de achterdeur te gaan zitten janken waardoor hij de rest van de avond met salami’s wordt gepaaid. De laatstgenoemde, met name ikzelf, door de vrienden tot stilte aan te manen om de hond niet nog meer op te jutten, waardoor de tweede tornooiwinnaar even later noodgedwongen zeer bescheiden wordt bejubeld – een overwinning die in niets vervalt in vergelijking met de uitzinnige viering van mezelf daarnet – met als gevolg dat ik uiteindelijk en welbeschouwd, de enige échte kampioen van de avond blijf.

6 gedachten over “Darts”

Plaats een reactie