Proximus

Een Fortniter, een gamer, een blogger en een Netflixer. Dat is ons gezin, van klein naar groot. Onze digitale voetafdruk is gigantisch. Communicatie, hobby’s, aankopen, sociale contacten… alles verloopt draadloos en contactloos. Het zit in kleine dingen. Zo roep ik bijvoorbeeld nooit meer naar boven als het eten klaar is. Een berichtje op de gezins-chatgroep en klaar ! Wie het niet op tijd zag, heeft koud eten en moet ook nog de tafel afruimen terwijl de rest al lang weer online is.

Ons maandelijks downloadvolume is drastisch toegenomen de afgelopen tijd. Onze huidige internetprovider maakt er ons attent op. Als waarschuwing krijgen we te maken met vertragingen op het wifi-netwerk en af en toe valt die zelfs gewoon uit! GAME OVER… midden in het spel! Naar het schijnt een vreselijk gezichtsverlies bij de game vrienden. Iets als in de jaren ‘80 als enige van de klas zonder millet-vest.

Net op het moment dat onze wankele wifi, bijna een gezinsdrama veroorzaakt, valt er een brief in de bus van Proximus:
Beste bewoner,
Jij komt in aanmerking om van jouw huis een fiber huis te maken!
Waauw dat klinkt cool !

Deze techniek is sinds kort beschikbaar in uw straat. Jullie zijn uitverkoren om die innovatie te testen gedurende 6 maanden met een mega promo van €29 per maand !
Daar kan je niet voor sukkelen! zou mijn moeder zeggen.

Wil je meer informatie? Dan kan je langs gaan in de proximus-winkel.
Dat wij, toekomstige fiber-nauten gaan aanschuiven met mondmasker en anderhalve meter afstand? Dat zie je van hier!

of surf dan naar proximus/fiber…
Aha!

Na wat heen-en-weer surfen op die fiber-website vind ik nergens die buitengewone promo-prijs, waar wij als uitverkorenen recht op hebben. Ik zoek een hulplijn… Chatten, mailen, bellen? Ik kies het laatste. Ja, hier val ik een beetje door de mand als digitaal wonder, dat besef ik. Soms ben ik ook nog eens graag ouderwets …

Zoals het een echt telecombedrijf betaamt, is er natuurlijk eerst dat antwoordapparaat met keuzemenu. Zogezegd om ervoor te zorgen dat je direct de juiste persoon aan de lijn krijgt. Maar iedereen voelt dat het erom draait het kaf van het koren te scheiden. Niet zomaar iedereen mag de proximus-call-boys lastig vallen. Ze zouden wel te doen hebben! Alleen wie die ene vraag wil stellen, die nog nooit eerder werd gesteld en nog nergens al is uitgeschreven op de website mag op hen beroep doen. Maar het begint wel heel vreemd bij Proximus :

‘Geef het nummer in waarvoor je belt’
Euh, welk nummer? Huisnummer, rijksregisternummer, een klantennummer? Maar dat heb ik toch nog niet? Dit lijkt wel het orakel van Delphi!

-‘Als u dit nummer niet kent kies 2’
Ah oef… Ik kies 2.
Ik ben er nog niet vanaf. Nu krijg ik extra uitleg waar ik dat nummer dat ik niet heb, kan vinden…
Maar ik héb nog geen documenten, mails of facturen! Ik ben potentiële nieuwe klant! roep ik tegen de stemcomputer.
Ik begin nu toch echt te twijfelen of ik het juiste telefoonnummer heb gedraaid…of beter geduwd (zo ouderwets ben ik nu ook weer niet). Terwijl het stembandje blijft lopen, doorzoek ik hun website. Dit telefoonnummer staat wel degelijk onder ‘contacteer ons’ voor commerciële informatie…

Blijkbaar heb ik nu lang genoeg getreuzeld en kom ik vanzelf -ook zonder dat nummer- een brug verder.

‘Belt u voor uw factuur, kies 1; Belt u voor uw mobiel abonnement kies 2; Belt u voor een technisch probleem, kies 3….’

Maar enfin, ik heb nog helemaal geen technische problemen! Ik bel voor dat voorstel, die brief, ik was uitverkoren!  De stem heeft geen oren. Dat heeft dus geen zin.

Lotto-gewijs begin ik nummertjes te kiezen. Kris kras doorheen het bandje, hoe komt het uit. Er is toch geen enkele op mij van toepassing. Het werkt ! Met mijn nummercombinatie win ik een plaatsje in een wachtrij van een levende proximus-medewerker.

Het bandje geeft me nog een laatste verwittiging, dat de gemiddelde wachttijd tot 10 minuten kan oplopen. Blijven wachten kan, op eigen risico. Niet bepaald bemoedigend voor nieuwe klanten. Je zou er bijna van afhaken. Maar kom, ik moet volhouden, ik ben nu zo ver gekomen.

Het bandje heeft serieus overdreven. Na nauwelijks 3 minuutjes heb ik een medewerker aan de lijn. Of misschien is dat omdat ik een uitverkorene ben.

Het is geen boy, maar een call-girl. Ze klinkt zeer exotisch, in de zin dat ze klinkt alsof ze van de andere kant van de wereld belt. Ik moet me inspannen om haar te verstaan… Ligt het aan mij? Misschien ben ik te zenuwachtig? Als ik haar vraag hoe het komt dat ik haar zo slecht kan horen, stelt ze me gerust, dat dit normaal is de eerste paar minuutjes, ik ben niet de eerste die daarover klaagt.

Slechte lijn? Maar ik ben toch verbonden met het grootste telefoniebedrijf van België? vraag ik vertwijfeld.

-Ja ja, met Proximus, wat kan ik voor u doen?

-Wel ja, ik had een brief ontvangen met een promotie. Ik was uitverkoren om dat uit te testen en zou daarop willen intekenen. Er waren verschillende pakketten, één met een moeilijke naam, iets in het Latijn?… Van alle emoties heb ik even een black-out.

-Was het misschien Tuttimus Fiber? probeert ze me te helpen.

-Ja ja dat was het! Iets met tutti! Zelfs Netflix was inbegrepen, voeg ik er voor de zekerheid aan toe.

-Oei ja, dat is een probleem mevrouw….het tuttimus pakket dat bestaat niet meer…
Voor de derde keer op rij, slaagt Proximus erin me aan mezelf te doen twijfelen. Het is toch nog niet zo lang geleden dat ik die folder in de bus kreeg?

Ze hoort de ontgoocheling in de stilte die valt en probeert me als een echte tele-onthaal-medewersters te troosten:
Maar we hebben nu andere flex-pakketten, die zijn veel voordeliger, als zeg ik het zelf. Alleen telt die actie niet van € 29 voor de eerste 6 maand. Het is nu € 59,90 voor de eerste 3 maand…

Ik voel me als een lief dat gedumpt wordt net na het huwelijksaanzoek. Wat heb ik verkeerd gedaan? Heb ik niet snel genoeg ja gezegd? Wat is de betekenis van die brief dan? Je schreef dat ik uitverkoren was?

Mevrouw, bent u er nog? Kan ik verder nog iets doen voor u, mevrouw?

Ze zijn wel zeer behulpzaam, daar niet van. Maar ik weet het zo niet. Ik denk niet dat het iets zal worden tussen Proximus en mij. Ik besluit haar kostbare tijd niet langer te verspillen en haak in… Ze moet vast en zeker nog een heleboel andere klanten troosten.

Lopen

Volgens Haruki Murakami heb je maar genoeg uithouding en doorzetting om een roman te schrijven als jouw fysieke conditie op punt staat. Dus loopt hij marathons. Ilja Leonard Pfeijffers buikje zit hem anders niet in de weg tijdens het neerpennen van zijn kanjers, denk ik dan… Maar ja, elke theorie heeft zijn uitzonderingen nodig om bewezen te worden. Ik gun hem het voordeel van de twijfel.

In tegenstelling tot Ilja, leidt Haruki een zeer eenvoudig bestaan, genoot hij geen speciale opleiding, en besliste hij pas laat romanschrijver te worden. Tot daar zitten we op één lijn. Maar het blijft wel een Japanner natuurlijk. Alsof dat niets inhield, schreef hij die eerste roman dan ook maar meteen aan de keukentafel na de werkuren van zijn doodnormaal leventje. Maar dan verklapt hij nog één klein detail dat mij over de streep haalt : hij doet net als ik middagdutjes!

Schrijver worden, het lijkt plots een haalbare kaart. Ik moet alleen beginnen bij het begin.

De Start 2 Run-App die ik anderhalf jaar geleden aankocht is verlopen. Ik heb geen toegang meer tot de loopschema’s. Maar zo gauw laat ik me niet afschepen door Evy Gruyaert. Ik ontdek dat ik wel nog de ‘vrije loop’ kan doen. Zelfs met de gratis versie houdt Evy mijn afstanden bij, mijn loopsnelheid en wil ze me zelfs nog elke 5 minuutjes aanmoedigen.

Dat is nodig. Ik ben een erbarmelijke loper. Ik hou het alleen maar vol als ik traag genoeg loop. Als er wandelaars opduiken voor mij, steek ik de straat over. Dan valt het niet op dat mijn tempo nauwelijks hoger ligt dan dat van hen. Evy vindt het allemaal prima wat ik doe. Haar stem klinkt wel een beetje GPS-achtig, maar dan opgewekter. Bij haar ben je altijd op de goede weg. Ze praat heel geduldig en legt daarbij de klemtoon op elk woord. Ze let ook op de details. Dat is mooi meegenomen als je maar twee-KOMMA-negen kilometer loopt.

Tussen Evy’s pep-talk door, luister ik naar muziek. Om zo traag te kunnen lopen is up-tempo muziek natuurlijk uit den boze. Op Spotify kies ik rustgevende muziek. Van die nummers die ze opzetten in een wijnbar om klanten zo lang mogelijk op hun stoel te houden. En daarbij is het ook wel essentieel dat mijn oortjes luid genoeg staan. Ik wil niets kunnen horen. Niet mijn eigen voetstappen, niet mijn gehijg, of laat staan, de commentaren van wandelaars die ik niet voorbij kan steken!

Mijn eerste doel is een rondje van 3 km. Je moet ergens beginnen! Haruki loopt dan nu wel marathons, maar is destijds ook begonnen met loopjes van 20 minuutjes. Het is als blogjes schrijven, vooraleer je een roman kan voleindigen. Al is er één iets waar ik me wel wat zorgen over maak. Hij spreekt in zijn boek wel steevast over hardlopen. Maar misschien moet ik dat niet aan mijn hart laten komen. Bij mij is het iets van hard-mijn-best-doen-om-te-lopen.

En zo hardloop ik vanaf nu elke dag mijn traject af (rustdagen kennen ze niet in Japan). Ik kom mezelf een paar keer tegen. In de weerspiegeling van etalages bijvoorbeeld. Daar merk ik dat ik bij het lopen onbewust mijn handen in de vorm van twee vind-ik-leuk-duimen houd. Als twee likes onder een bewegende profielfoto in looptenue, één van Evy Gruyaert en die andere moet van mijn nieuwe vriend Haruki zijn…

Voor wie ook loop-en-lees-inspiratie zoekt, in dit boek krijg je het allemaal:
Waarover ik praat als ik over hardlopen praat.

Laatste schooldag

Sinds de heropstart van de school, doorstreept hij elke dag een vakje op de kalender. Net als een gedetineerde die aftelt naar zijn vrijlating. Vandaag is het eindelijk zo ver! Straks slaat hij definitief de deur achter zich dicht. Al is dat niet zomaar een deur, maar de deur van de school die hij op zijn duimpje kent, waar hij blindelings zijn weg vindt en elk hoekje kent. Het betekent afscheid van vrienden met wie hij al sinds zijn drie jaar samen opgroeit: samen leerden ze hun jasjes aantrekken, hun schoenveters knopen, aanhoorden ze intieme gezinsverhalen tijdens kringgesprekken, deelden koeken en pokemonkaarten op de speelplaats, verwisselden mutsen, speelden voetbal met mekaars turnzak, vertrouwden mekaar elkaars geheimen toe op nachtelijke slaapfeestjes, beloofden eeuwige vriendschap… Het zijn het soort vrienden die je karakter mee hebben gevormd, die deel uitmaken van je identiteit…

Leerproblemen slaan nu een kloof in hun wegen. Zij gaan een andere weg uit, die klasgenootjes. Wie zal hem er nu aan helpen herinneren dat hij zijn zwemgerief niet mag vergeten, een por geven als hij zit te dromen, hem toefluisteren welk boek hij uit zijn bank moet halen? Ze fungeerden als opvangnet en troostten hem als de juf een slechte dag had en weinig geduld kon opbrengen als hij zijn tekendriehoek niet vond? Ze was van de oude stempel, zei ze. Dan waren ze tenminste voorbereid op hoe het eraan toeging in het middelbaar, zei ze ook.

Maar juffrouw, … hoe bereid je je voor op zo veel afscheid? Negenjarige-vriendschappen, dat weegt zwaar door in een nog maar twaalfjarig bestaan.

Op dagen waar hij naar uitkijkt, staat hij aangekleed en gewassen beneden, nog voor ik de kans heb hem te wekken. Maar vandaag moet ik wel drie keer roepen. Voor de laatste keer naar school fietsen? Ik stel voor hem met de auto te brengen, hij en zijn carpool-vriendje. Ik heb een goed excuus, ze voorspellen een kleine kans op regen. Ik rij traag, ook al is het niet druk op de baan. In de verte zie ik de verkeerslichten op groen, maar als ik naderbij kom, haal ik nog net het rood. We staan nog even stil, te wachten, bij het laatste kruispunt, voor de laatste keer. Ik hoor alleen maar stilte op de achterbank. Tot toeterende auto’s mij erop wijzen dat het alweer groen werd.

We draaien af en zien het schoolcomplex achter de bocht opdoemen. Ik zet mijn zonnebril op, die op het dashboard ligt te wachten op iets zonniger weer. De vriendjes stappen zonder woorden uit. Ik draai me om en roep hen zo vrolijk mogelijk een leuke dag toe. De deur slaat dicht en ik zie hun rugzakken op en neer bewegen richting laatste uurtjes lagere schoolbanken.

Mijn zonnebril kan weer uit en mijn blik kruist nu de achteruitkijkspiegel... Je moet altijd vooruit kijken in het leven! hoor ik mijn innerlijke-ik protesteren. Mijn uiterlijke-ik kan dat direct beamen …. want dat oogpotlood is toch niet zo waterproof als het beloofde te zijn.

De kapper

Het corona-nieuws… ergens half april ben ik afgehaakt. Ik begon last te krijgen van braakneigingen en oorsuizingen bij elke nieuwsuitzending waarin écht nieuws uit bleef, men in afwachting ging speculeren over mogelijke nieuwe ontwikkelingen en de consequenties van vermoedelijke evoluties…

Het nadeel is dat ik niet meer 100 % op de hoogte ben van wat ondertussen al weer mag, wat binnenkort misschien zal mogen, en evenmin van wat zeker moet!

Dus kom ik met een onbedekte glimlach het kapsalon binnen met mijn zoon. Het is dringend. Zijn rechteroog zit al een tijd verborgen onder een bles haar, waardoor hij de wereld ofwel met één oog moet bekijken ofwel met zijn hoofd in een stand van 45°. Uit vrees dat zijn nekspieren wel eens blijvende schade zouden kunnen oplopen, kan ik dit kappersbezoek echt niet meer uitstellen. Ik kom er stipt aan op het uur waarop ik online een afspraak had geboekt.

Een handpompje blokkeert vrij opzichtig de toegang. Dat kan geen toeval zijn! Als vanzelf ontsmetten we onze handen. We staan ze droog te wapperen als de opper-kapper van het salon op ons af komt. Vanachter zijn hip gestyled mondlapje hoor ik hem iets mompelen over 250 euro. Ik kan alleen maar denken wabliefteru? Hadden we niet beter eens op Wikihow gekeken hoe je best zelf haar knipt? Hij verstaat mij gelukkig niet door het gedruis van de haardrogers in het salon. Maar ook ik versta niet waarover hij het heeft. Tot de coupe van de madam in de eerste stoel eindelijk voldoende is gebrusht en de kapper bij haar zijn föhn afzet.  

Nu begrijp ik pas dat de zaakvoerder, die mij nog steeds de weg blokkeert, het heeft over een boete die ik moet betalen als ik niet gemaskerd ben. Ik verontschuldig me dat ik geen mondmasker bij had! Maar ik had er wel thuis, zou ik die snel gaan ophalen? Hij antwoordt dat ze er in het salon ook wel hebben, maar lijkt niet meteen aanstalten te maken ons er ook effectief één aan te bieden. Het zal de crisis wel zijn. Hij voelt zich duidelijk meer aangetrokken tot de optie dat ik helemaal terug naar huis loop om mijn eigen bacterie-lapjes te gaan ophalen.

Op de terugweg naar huis, scrol ik door zijn website om zeker te zijn dat ik geen andere overtredingen bega: enkel op afspraak, handen ontsmetten, mondlapje dragen, we krijgen geen koffie aangeboden, er zijn geen tijdschriften en betalen doe je liefst met bancontact. Tijdens het wandelen probeer ik alles te memoriseren.

Bij mijn rentree is de zaakvoerder nu in opperste concentratie bij het knippen van een ingewikkelde coupe, die nog extra bemoeilijkt wordt omdat hij vooral niet per ongeluk zijn schaar mag zetten in de lintjes van de dame haar maskertje. Dat hij nu even geen tijd heeft om goedkeurend op te kijken, als wij gemaskerd verschijnen, dat begrijp ik wel. Daar heeft hij personeel voor. Een soort van buitenwipper komt op ons af. Ik zoek zenuwachtig in mijn gsm naar het bewijs dat we een afspraak hadden. Maar dat interesseert hem niet. De man blijkt eerder een ceremoniemeester die alleen maar aanwijst waar mensen moeten zitten of staan. Mijn zoon mag zich aan de wastafel installeren en ik moet me in stilte bezig houden in de wachthoek. Dat maakt hij ons in alle sereniteit duidelijk.

Zoals beloofd, blijft het koffietje uit. Ik zit wat rond de staren. Op het schap waar de tijdschriften normaal lagen, staan nu exclusieve verzorgingsshampoos. De prijslijst staat ernaast. Nadat ik de prijzen heb bekeken, overweeg ik het haar van mijn zoon iets korter te laten knippen dan normaal. Een paar centimeters maar, dat kan al gauw één kappersbezoek per jaar schelen?

Bij het afrekenen krijg ik de keuze om cash of met bancontact te betalen. Cash betalen? Ik informeer voor de zekerheid of dat dan zonder boete kan? De kassier van dienst verzekert me dat dit geen probleem is. Ik knik gerustgesteld en betaal met Payconic.

Beste lezer

Wie ben je? Wat houdt je wakker ‘s nachts? Wat staat er op jouw bucketlist? Waar fantaseer jij stiekem over? Mijn excuses, het zijn regelrechte inbreuken op je privacy, dat besef ik. Maar volgens een schrijfcursus waar ik op intekende, heb ik echt nood aan die kennis. Het zou ervoor zorgen dat ik jou als lezer kan blijven boeien. En dat is toch wat we allebei willen, jij en ik? Als ik deze oefening serieus aanpak, zal dat dus een echte win-win worden. En in het geval dat niet zo zou zijn, we hebben ook niet veel te verliezen met deze oefening, behalve dan misschien een klein beetje van jouw privacy.

Maak je geen zorgen! Overeenkomstig de privacywetgeving garandeer ik je volledige inzage in de gegevens die ik over jou bij houd. Je kan alles nalezen in de tekst hieronder. Wie hiermee niet akkoord zou gaan, is volledig vrij nu nog af te haken. Zodoende behoor je per definitie niet meer tot mijn lezerspubliek en blijf je buiten bereik van mijn onderzoeksveld.

Dus even kijken… wie heb ik zoal voor mij? Afgaande op de reacties op berichten, op wie mij over een tekst aanspreekt, op wie mij een commentaar mailt, op de namen bij de vind-ik-leuk-duimpjes, heb ik een globaal beeld van wie jullie zoal zijn. Maar dat is een zeer heterogene groep, in diverse etappes van hun leven.

Er zijn enkele ambitieuze twintigers, je weet wel, die gasten in de startblokken van het leven, die nog moeten uitzoeken in welke richting ze gaan lopen. Dan heb je wat hippe dertigers, op volle snelheid hun ideale leven aan het verwezenlijken, kinderen, een huis of een carrière, en meestal alle drie tegelijk. Er zijn nogal wat veertigers, die etappe waarin bij velen het besef komt dat ze ergens verloren gelopen zijn en op zoek moeten naar het juiste spoor. Ook wel wat vijftigers, die zich na ettelijke omzwervingen al wijs en rijp voelen, en zich wel eens laten verleiden ongevraagd goede raad uit te delen aan jongere soortgenoten, alsof ze hen een geheime kortere weg verklappen. En die zestig-plussers, dat zijn de mensen die geen tijd meer verspillen met het najagen van iets en gewoon genieten van het onderweg zijn. Net zoals die gevorderde senioren die alle ballast van zich hebben afgegooid, het leven tot de essentie hebben herleid, en zich nu afvragen met de eindmeet in zicht, waarom ze ooit zo snel hebben willen lopen…

Het lijkt toch bijna onmogelijk in dit amalgaam van lezers één gemeenschappelijke deler te vinden? Maar als ik het maximum uit die duurbetaalde cursus wil halen, moet ik tenminste toch proberen deze vragen te beantwoorden over ‘mijn lezerspubliek’. Hier gaan we :

Wat ligt er zoal in hun winkelkar?

—–>Zonder twijfel voldoende versnaperingen en drank, officieel voor onverwachts bezoek van vrienden, maar eigenlijk vooral omdat ze zelf altijd in de mood zijn voor een apéro.

Wat staat er nog op hun bucketlist?

—–>Een bootvakantie, want daar hebben ze eens iets over gelezen in een blog.

Waar denken ze aan als ze geen zin hebben in hun werk?

—–>Dat ze al genoeg hebben gedaan voor vandaag, tijd voor een apéro, waarop ze een SMS sturen naar hun partner/huisgenoot met de vraag of die toch eens wil checken of er nog genoeg ijsblokken zijn voor straks.

Waarover piekeren ze ‘s avonds?

—–>Dat ze door de corona-epidemie misschien nooit meer een terrasje zullen mogen doen.

Als ze de loterij winnen, waar geven ze hun geld dan aan uit?

—–>Een zomerhuis met zwembad met huishoudster én butler en in de keuken een Amerikaanse koelkast met ijsblokjesmachine.

Waar zien ze zichzelf over tien jaar?

—–> Met een cocktail aan de rand van dat zwembad, aan het lezen in het langverwachte boek dat net is uitgekomen van mij!

Misschien vind je dit laatste eerder een projectie van mijzelf op jouw leven. Maar na alle luxe die ik in uw voordeel bijeen heb gefantaseerd, lijkt het me een minimale tegenprestatie. De afspraak was tenslotte dat het een win-win moest worden !

Tot slot wil ik u oprecht bedanken voor uw vrijwillige bijdrage aan dit onderzoek.

Moederdag

Ik koos er zeer bewust voor moeder te worden. Kinderen! Het was voor mij het enige antwoord op de vraag ‘Moeder waarom leven wij?’. Maar de natuur liet zich niet forceren. Alsof ze mij nog wat bedenktijd wou gunnen. Ik werd desperate. Ik meed winkels met van die karren met kinderzitjes. Ik kon ze niet uitstaan die pronkerige moeders met vooraan in hun kar hun trofee waarmee ze een ereronde reden doorheen de winkel.

Mijn zwangerschap was dan ook één roze wolk. Hier had ik van gedroomd, en ook van een dochter…  Dat mijn eerstgeborene een zoon zou worden was even wennen, maar daar had ik negen maanden de tijd voor. Alle gefantaseerde dochters werden genadeloos uitgewist, toen ik mijn zoon de eerste keer in mijn armen sloot.

Nog geen twee jaar later werd ik zomaar zwanger! Daar had ik dan weer niet over gefantaseerd. Maar het was ideaal. Twee broertjes. Ze zouden mekaar aanvullen, mekaar aansterken en mekaar verzachten. Dat dit ook voor mij zou gelden, had ik toen nog niet helemaal door.

Het moederschap is zonder twijfel de grootste uitdaging in mijn leven. Die slapeloze eerste maanden, dat was zwaar, maar al bij al nog simpel, dan moest je ze gewoon voederen, hadden ze me gezegd. Niets in vergelijking met die andere onverklaarbare huilbuien waar je van uitputting bedenkelijke technieken voor uitprobeerde: de baby als een mummie inwikkelen, of hem in onlogische poses laten balanceren op je armen terwijl je de strijk probeerde af te werken, of ’s nachts doelloos rondrijden in je pyjama met een slapende baby op de achterbank…  En dan een paar jaar later, als je eindelijk nog eens toe was aan een gezellig terrasje om te ontspannen, maar na een half uur al uitgeput terug thuis stond, omdat je niet wou dat de ene te pletter zou vallen van een muur waar hij achter je rug was opgekropen, terwijl de andere het bakje water voor de honden aan het leegdrinken was, en de eerste ondertussen al weer klaar stond om alleen naar de parking te lopen, kwaad omdat hij niet op de muur mocht klimmen…. En hoe complex een restaurantbezoek kon zijn toen de oudste doodleuk aan de ober vroeg waarom hij zoveel puisten had.

Maar ik was dankbaar dat ook ik eindelijk mijn ereronde in de winkel mocht afwerken, zij het meermaals met een krijsende peuter die NIET meer in de kar wou zitten.

Nu zijn ze te groot voor de kar, willen ze geen terrasjes meer doen, klimmen ze alleen nog maar op virtuele muren en slapen ze liefst de hele dag door,… Als ik het zo overschouw, is mijn moederschap er in dat opzicht toch een stuk eenvoudiger op geworden.

Huisdier

Zeehonden rusten uit op strandstoelen, herten voetballen in een park, dolfijnen spelen tikkertje met gondels, apen schommelen op een verlaten speeltuin. Wilde dieren hebben de stedelijke gebieden heroverd. Maar voor huisdieren is het de omgekeerde wereld. Hun territorium wordt 24/24 ingenomen door thuiswerkende huisgenoten en verbannen schoolkinderen. Vooral honden hebben het zwaar te verduren. Ze zijn nog niet gerecupereerd van de ene wandeling of hun baasje staat al weer enthousiast te zwaaien met hun leiband. Gelukkig zijn honden loyale dieren. Ze laten hun baasje niet in de steek, ook al zijn ze doodop, ze volgen hem gedwee in het volle besef dat ze alleen maar dienen als alibi om het huis uit te  vluchten.

Ook onze poes Twix heeft het lastig deze dagen. Ze is nu eenmaal niet van het gezellige soort dat zich graag op je schoot komt nestelen of naar aandacht bedelt door op je laptop te komen zitten op het moment dat je dringend mails moet beantwoorden. Aaien mag, maar niet te lang, niet overal en zeker niet op elk moment. Ze heeft er een hekel aan opgepakt te worden en in het ergste geval nadien nog gedropt te worden op een plek waar ze niet zelf voor heeft gekozen. Maar het is zoals met kinderen, je houdt van ze zoals ze zijn. En zij houdt ook van ons, zij het altijd met de nodige afstand.

Net voor de lock-down was ze krols. Haar gemiauw werd klaaglijk. Ze klonk als een wild dier dat diep in haar verscholen zat. ’s nachts hield ze ons wakker met gehuil dat deed denken aan een pasgeboren baby. De jongens vroegen verschrikt of de poes ziek was. Ze is ‘krols’ zei ik. Ik liet hen het woord googelen. De lessen seksuele voorlichting hadden ze gelukkig al voor de lock-down gekregen. Het was een leerrijke aanvulling. En ook wij leerden bij. Onder andere dat het tot 9 dagen kon duren, die krolsheid! Dat schokte mij nog het meest. Diezelfde avond kneep ik een oogje dicht, verdrong mijn moederinstinct en liet haar vanaf dan ook ’s nachts buiten. Het was dat of slapeloze nachten. Al onze hoop was gevestigd op een flinke kater uit de buurt. Het werkte! Na een paar dagen was ze ‘genezen’. Als er een kater aan te pas gekomen is, hopen we tenminste dat hij wel van een aanhankelijk type was, want ze was nog niet gesteriliseerd.

Maar zelfs nu de krolse dagen voorbij zijn, is ze ongedurig. Ik vermoed dat ze het niet zo heeft voor voor telewerken en online-teaching. In ons drukbevolkte huis wordt ze elk uur van de dag wel eens door iemand aangesproken, geaaid, geborsteld, gevoederd, opgepakt, verplaatst, gestofzuigd en door de jongens zelfs bijna gewassen, al heb ik dat tijdig kunnen verhinderen. Als om ons duidelijk te maken dat ze ruimte nodig heeft, vlucht ze om de haverklap het huis uit. We hebben geen kattenluik, dus spelen we portier. Deur open, deur dicht. Tot vijf keer in een half uur. Het duurt gemiddeld tien minuten tot ze bedenkt dat ze misschien wel een lekker hapje heeft gemist en ze terug binnen wil om dat toch even te gaan controleren. Soms hebben we het gehad en negeren we haar als ze parmantig voor de deur zit te wachten. We maken afspraken dat ze minimum één keer moet miauwen. Maar meestal springen we al recht van zodra ze haar blik op de deurklink richt.

Ik weet niet of het wederzijds is. Maar ik zal het toch missen. Als ik straks weer alleen op mijn bureau zit te stressen over naderende deadlines. Dat kleine wezen dat mij met één miauw terug katapulteert in het nu. Al is het maar omdat ze NU buiten wil.  

Supermarkt

Ik heb een nieuwsoortige angst ontwikkeld tijdens deze lock-down. Eén waar nog geen woord voor bestaat. Geen smetvrees, agorafobie, maar angst om vreemde winkels binnen te gaan. Het voelt zoals op reis in een vreemd land waar je de taal niet spreekt en de gebruiken niet kent.

Je mag niet zomaar om het even welk karretje nemen, de ontsmette karren staan op een afgesproken plaats, de besmette elders. Voor je binnen wil moet je wachten op een signaal. Je weet vooraf niet welk signaal. Van een agent in burger, een verkeerslicht, een buzzer, een geschreven boodschap zoals in de Mol…. In veel gevallen word je eerst nog ondervraagd : Ben je alleen? Werk je in de zorg? Heb je een strafblad? Als er beslist wordt dat je binnen mag, moet je eerst gesteriliseerd met handschoenen,  mondmasker en een vleugje ontsmettingsspray  …   En het stopt niet eens je binnen bent! Je wordt de hele tijd in de gaten gehouden. Je mag niets aanraken, dat je niet koopt. Ik heb thuis al een voorraad flanellen pyjama’s die veel te klein zijn uit de koopjeshoek van de Aldi. En die oorstaafjes aan de kassa? Om je oren uit te kuisen zodat je de kassierster met mondmasker achter die kogelvrije wand beter kan verstaan?

Het angstzweet breekt me al uit, als ik mijn voorraadkast alleen nog maar bekijk….

Typische reactie bij een angstprobleem is vermijdend gedrag. Dus overleven we al zes weken op het blikvoer van het buurtwinkeltje tegenover mijn deur, waar ik de plichtplegingen onderhand al wat ken.

Maar nu alle dagen op elkaar lijken, wou ik van de zaterdag iets bijzonders maken. Ik wilde iets typisch zaterdags doen. En wat is zaterdagser dan niet koken? Op restaurant gaan, dat mag niet. En dus zag ik maar één toevlucht: de grote traiteurafdeling in de grote supermarkt. 

Ik had geluk. Het was vrij rustig. Ik wou de afdeling groenten en fruit gewoon doorlopen. Maar tussen het exotisch fruit bemerkte ik toch iets speciaals, iets wat ik in mijn andere winkel nog niet was tegen gekomen, iets wat ik al heel lang niet meer had gezien: een vriendin!

Ze was in 3D! Gelukkig had ik van haar digitale versie al vernomen dat ze op korte tijd twee keer oma was geworden. Haar beide dochters waren midden in deze lockdown bevallen en alsof dat al niet voor genoeg complicaties zorgde, waren er nog andere medische verwikkelingen. De roze-wolk bleef uit. Ondanks alles was de kersverse oma de hele tijd in haar kot gebleven! De nieuwe borelingskes had ze alleen nog maar op foto gezien.

Het water was nog niet gebroken van de tweede dochter, toen daar plots een winkelbediende verscheen: ‘Stil staan en babbelen is verboden!’ Noodgedwongen bleef ons gebrek steken met het tweede kleinkind halfweg het geboortekanaal. We moesten afhaken. Ik zwaaide haar uit met mijn latex-handschoenen en ging snel op zoek naar een gemakkelijke ovenschotel. Onderweg naar de kassa griste ik nog een nieuw soort rosé mee die zeer nadrukkelijk werd aangeprezen tussen roze pluchen flamingo’s. Ik had er al te lang naar gekeken en durfde niet meer weigeren.

Bij het uitpakken van de boodschappen thuis, stelde ik vast, dat de vermeende witloof-in-hesp, macaroni-met-hesp-en-kaassaus bleek te zijn! Of toch een smakeloze variant. De kinderen verkozen boterhammen met choco…  Maar ik heb beleefd mijn bord uitgegeten, zoals je dat op restaurant zou doen. Direct erna bestelde ik wel nog een extra glas roze flamingo. En daarna meteen nog die andere fles.

Alcohol is een uitstekend middel bij angstproblemen…  

Pasen

Ik kan mij de moeite besparen eieren te verstoppen in de tuin. Mijn zonen zijn al in een te ver gepuberd stadium. Ik riskeer het verband te moeten uitleggen tussen de verrijzenis, chocolade-eieren, hazen. Iets wat ik ook nog zou moeten googelen. Wij vieren Pasen gewoon met taart en cava, zoals een babyborrel. Tenslotte verschilt verrijzen niet zo veel van geboren worden.  Om deze traditie in ere te houden, vertrek ik ’s morgens vroeg in huppelpas naar de bakker. Nog voor ik er ben, slaat mijn euforische bui om in een Paas-depressie: de hele wijk staat aan te schuiven!

In het kluwen van mensen probeer ik uit te vissen waar ik me moet opstellen. Ik informeer bij een man of hij de staart van de rij is? “Nee” zegt hij en wijst naar een tentakel van de massa langs de huizenrij die bijna tot aan de volgende straat reikt. “Ik ben achter die meneer daar met zijn rode pull, halfweg die rij, maar ik ga nu niet tot daar lopen hoor, ik blijf gewoon hier staan tot de rij tot hier is doorgeschoven.” Alsof het ook nog te veel moeite is om zijn eigen gewicht te dragen, leunt hij vadsig tegen een lantaarnpaal.

Ik loop door tot achteraan de rij die hij aanwees en vat post zo’n 5 huizen voorbij de bakker. Hoe meer mensen er achter mij komen staan, hoe gelukkiger ik me waan met mijn plekje. Dit had een rustgevend moment kunnen zijn. Gewoon berusten in de wetenschap dat ik ooit aan de beurt kom. Maar in mijn ooghoek bemerk ik dat de non-conformist, die te sloom was 5 stappen extra te zetten, ook een aanhang krijgt van onwetende wachtenden. Een niet-officiële rij groeit achter hem aan, als een kwaadaardige fistel. De wanorde die ontstaat, verstoort mijn rust, zoals een plakvlieg bij een meditatie.

Iemand zal moeten ingrijpen! Moet ik op die lantaarnpaal klimmen en van daaruit de onwetende toespreken? In de gegeven omstandigheden is dit het ideale spreekgestoelte. Met één hand een tuit vormen bij mijn mond en hen toeroepen dat-ze-de-verkeerde-persoon-volgen! De boodschap verkondigen dat ze voor hun eigen goed beter aan de andere kant aansluiten. In mijn gedachten zit ik al halverwege de paal, mijn rok onzedig omhoog geschoven, als paalangst mij overvalt. Net als Christus zal ik de woede van de ongelovige massa op mijn nek halen. Ik zal gekruisigd worden als een bemoeizuchtige betweter. Bovendien zijn mijn kansen op een verrijzenis miniem, nu ik Pasen heb vergeleken met een babyborrel.

Eindelijk is de dissident zelf aan de beurt. Van zodra hij weg is, staan zijn volgelingen er wezenloos bij als apostelen na de ten-hemel-opvaring. Door zijn laksheid had hij hen de hele tijd op het verkeerde been gezet. Ongenadig worden ze nu in het ongewisse gelaten óf en wanneer zij het recht hebben in te schuiven. Ik heb met hen te doen. Niemand ontfermt zich over hen. Op het moment dat ik al 4 gevels ben opgeschoven, heeft de bastaard-rij, nog geen enkele schuifbeweging gemaakt. De spanning wordt bijna ondraaglijk.

Ik ben dan ook oprecht opgelucht als het mijn beurt is. De bakkerin is zich van geen kwaad bewust. Alsof er niets aan de hand is, vouwt ze een karton tot een taartdoosje. Ik zie het als mijn plicht haar toch even te waarschuwen voor het naderend onheil. Dat gevecht dat zo meteen zal losbarsten buiten. Misschien kan ze zich nog wat voorbereiden. Een kogelvrije vest aantrekken. De bakker gaan wakker maken. Zelf kan ik net op tijd en ongeschonden het potentiële strijdfront achter mij laten.

Terwijl ik thuis de zoetigheden voor het geboortefeest opberg, bedenk ik dat de doemdenkers wel eens gelijk kunnen krijgen. Deze corona-crisis zal hier heel wat moeilijker in te tomen zijn dan in een land van Chinezen waar volgzaamheid, gehoorzaamheid en discipline er van kleins af aan wordt ingelepeld, zij het met onhandige stokjes. Maar wij, wij slagen er zelfs niet meer in onze ego’s even naast ons neer te leggen en een ordinaire rij te vormen bij de bakker.


De bakker

Op wandelafstand van ons huis waren er zo’n 2 jaar geleden nog twee bakkers. We noemden ze voor het gemak de ‘dichtste’ en de ‘verste’ bakker. Het was een soort luxe-comfort-situatie, waar we op dat moment alleen maar de voordelen van in zagen.

De eerste keer dat ik op bezoek ging bij de dichtste bakker, was de ochtend na onze house-warming-party. Ik werd wakker met alle symptomen van een kater. Op de gang hoorde ik al het gebekvecht van de jongens en hun vriendjes die waren blijven slapen. Filip die normaal altijd als eerste wakker is, lag nog buiten westen in een nevel van Whiskey-walm en sigarenrook. Toen ik opmerkte dat hij lag te slapen in zijn verkreukeld colbertjasje, drong de ernst van de situatie pijnlijk tot me door. Kater of niet, ik zou zelf het bed uit moeten om ontbijt klaar te maken voor die kinderbende. Zo kwam het dat ik even later die zondagmorgen met barstende koppijn en ondanks een protesterende maag, ontbijtkoeken stond uit te kiezen bij de bakker.

De dichtste bakker had een stijlvol gerenoveerde bakkerij met een etalageraam van twee verdiepingen hoog. Van buitenaf had je zicht op een kolossale witte luster in bloemvorm die uit het plafond naar beneden hing en licht wierp over de toonbank met gebakjes. Op de gevel in sierlijke letters de naam van de bakkerij waarvan je, alleen als je goed keek, kon zien dat die gehalveerd was tot een halve trouwboek. Dat ik de enige klant was op een zondagmorgen, had ik ook onrustwekkend kunnen vinden, maar in mijn nog ongewassen toestand was ik daar toen vooral opgelucht over. Mijn solo-optreden compenseerde ik wel ruimschoots door de royale hoeveelheid ontbijtkoeken die ik aankocht voor mijn logeetjes. De bakker moet nadien tevreden in zijn handen hebben gewreven, dat hij voortaan zo’n kroostrijk gezin tot zijn nieuwe buren mocht rekenen.

Met twee maxi-zakken croissants en chocoladekoeken stak ik de straat terug over. Thuis deelde ik ze meteen uit aan de uitgeslapen jongens-bende. Een paar uur later, toen de vriendjes afgehaald waren, mijn maag voldoende aangesterkt en Filip terug tot de levende behoorde, waagden ook wij ons aan een paar overgebleven koeken. Het was een vreemde ervaring : het was zondagmorgen maar de koffiekoeken smaakten op één of andere manier naar zaterdag. Maar dat kon evengoed aan ons liggen, dacht ik nog. Een paar weken later, na een tweede teleurstellende ervaring (deze keer met pistolets die zo hol waren dat je er een heel pot choco in één keer kon opsmeren) besloten we voortaan toch maar eens door te lopen tot de verste bakker.

Volgens het vrije markt-principe was dat strikt genomen geen probleem. Maar wij hadden het er toch elke keer moeilijk mee en deden ons uiterste best zo onzichtbaar mogelijk voorbij de etalage van de eerste bakker te lopen. Ook op de terugtocht wilden we hem niet provoceren en moffelden we de broodzakken met het logo van de concurrent zoveel mogelijk onder onze jas. In de winter was dat gemakkelijker. Al die keren dat we ongemerkt aan de overkant moesten geraken, het had iets van schipper mag ik overvaren…

Het gênantste wat ons kon overkomen was, in geval de verste bakker zou gesloten zijn, je dan met hangende pootjes zou moeten terugkeren naar de dichtste. Het was gelukkig Filip die dit scenario moest meemaken. En het kon nog gênanter, moet de dichtste bakker zelf gedacht hebben, toen hij die bewuste keer doodleuk aan Filip vroeg of de andere bakker misschien gesloten was!

Sinds die keer dat Filip daar bijna ter plaatse was gestorven van schaamte, zijn we niet meer durven gaan. Ook niet als de verste bakker gesloten was. Die paar keren aten we oud brood of sloegen we het ontbijt over.

Maar we hadden met hem te doen en beseften dat hij het niet gemakkelijk had. Alsof hij nog geen zorgen genoeg had met het bakken van brood en zijn voorbijlopende klandizie, moest hij ondertussen ook nog na zijn uren tijd vrijmaken voor de zoektocht naar een nieuw bakkerinnetje. Liefst ééntje met geen te lange naam, er was maar plaats voor 5 letters op zijn gevel. Het was een zeer begrijpelijke en ultieme poging de boel te redden. We hadden er alle begrip voor. Maar die pogingen hadden al snel een nefaste uitwerking op de verkoopcijfers. Meermaals was de bakkerij onverwachts en onvoorzien gesloten. Elke keer werden, zelfs de meest trouweloze klanten zoals wij, geïnformeerd via een slordig opgehangen A4-tje aan het raam : ‘Gesloten wegens elektrische panne’. Een tijdje later ‘Gesloten wegens huwelijk’. De week erna ‘gesloten wegens sterfgeval’…. We zagen werkelijk alle mogelijke vormen van omstandigheidsverlof passeren op het A4-tje.

Tot op een dag twee keurige mannen met aktentas aan de deur stonden en dat was helaas niet om pistolets te kopen. Net voor ook de printer in beslag werd genomen, moet hij nog snel dat laatste A4-tje hebben geprint. Het hangt er nog steeds, een klein beetje scheef :  ‘Gesloten wegens slepende ziekte’.

Daarna trok hij zich terug in een soort corona-quarantaine avant-la-lettre. Hij kwam nooit meer buiten, ook niet om zijn stoep te vegen, het onkruid te verwijderen of de etalageramen te poetsen. Binnen hangt de bestofte bloem-luster er bij als een verwelkte bloem.

Dit is het trieste verhaal van de ondergang van de dichtste bakker. Ondanks alles, voelen we ons nog steeds een beetje schuldig. Maar we troosten onszelf dat hij het niet had gered met alleen onze koeken op zondag. Hij miste een vrouwtje. Bestond er maar een programma ‘bakker zoekt vrouw’. We hadden hem zeker ingeschreven…

Maar ja… de ene zijn dood is de andere zijn brood…. En het voordeel is dat we sindsdien vrijelijk, zonder angsten, de straat op en af kunnen lopen met broodzakken met daarop duidelijk zichtbaar het logo van gelijk welke andere bakker. Het nadeel is dat we nu onbeperkte toegang hebben tot die verste bakker met die ongelooflijk lekkere merengue-taartjes…