Kamperen

Als manager van een gezin van vier -vijf als ik de hond meetel- heb je na afloop van een schooljaar wel eens nood aan vakantie. Enige nadeel is dat een vakantie enkel kan plaats vinden als je erin slaagt die zelf nog met je laatste krachten te organiseren. Vergelijk het met een bedrijf dat gaat verhuizen: als manager sta je eerst in voor alle voorbereidingen achter de schermen, een geschikte locatie zoeken die betaalbaar is, de medewerkers inlichten, de verhuis praktisch uitwerken, instructies geven over wanneer iedereen moet verhuizen, hen informeren wat ze moeten inpakken, liefst op een lijstje met duidelijke deadlines erbij en tussen dat alles door vragen beantwoorden van het ongerust personeel waar je zelf ook het antwoord niet op weet. Datzelfde gevoel heb ik een beetje als wij met ons gezin op vakantie vertrekken.

Het begint al weken vooraf. Met kleine kinderen op reis gaan, ja dat is ook een heel gedoe, een ware volksverhuis noemen ze het, met pampers, plooibedjes en speelmatten…. Maar in die fase heb je het tenminste nog allemaal zelf in handen: jij beslist welke kleren je voor hen inpakt, wat ze gaan eten onderweg en waarmee ze spelen. Van tienerzonen wordt het inpakken-en-wegwezen-gehalte serieus bemoeilijkt door de ontwikkeling van de pre-frontale cortex. Vooruitdenken is daardoor technisch onmogelijk en de voornaamste hersenfunctie die wél actief is houdt zich bezig met het beschermen van de identiteit en het afbakenen van grenzen: Ze willen geen shorts dragen en kom a.u.b. niet af met s(ch)andalen. Je moet je er gewoon bij neerleggen dat ze bij 35 graden een zwarte lange broek zullen dragen, sneakers en een hoodie mét kap. Dat laatste attribuut is om zo onherkenbaar mogelijk te blijven, het is de leeftijd waarop ze niet meer samen met hun gezin willen gezien worden. Hun hormonen sturen aan op een familiaal schisma.

Hoe dichter de vakantie nadert, hoe grimmiger de sfeer wordt. In het begin ben ik bewust karig met informatie over de details van de bestemming. Maar als de vertrekdatum nadert moet ik de opdracht geven aan iedereen om handbagage in te laden met wat spullen waarmee ze zich kunnen bezig houden: een kaartspel, een strip, een gezelschapsspel? Door mijn suggesties val ik door de mand. Ze beginnen argwaan te krijgen. ‘We kunnen toch gewoon Youtube kijken?

Dat er een wifiloze vakantie op de planning staat, slaat in als een bom. Twee weken niet kunnen afspreken met vrienden, tot daar aan toe, maar twee weken van de radar verdwijnen in het sociale netwerk, dat is ondenkbaar! De jongste maakt zich zorgen dat hij geen enkele foto zal kunnen sturen naar zijn vrienden, ze zullen niet geloven dat hij op vakantie is! De oudste zegt niets meer en leunt tegen een depressie aan. Ik heb een EHBO-koffer mee met pleisters en Dafalgan, maar het enige wat we nodig hebben om ongelukken te voorkomen is onbeperkte 4G.

Ondanks alle dreigementen vertrekken we toch. De eerste blikseminslag komt er wanneer we in de auto vaststellen dat er in Frankrijk nauwelijks 4G te vangen valt. Als die er al is, dan is het de minderwaardige 3G variant. De jongens namen hun voorzorgen en overleven de autorit dankzij eerder gedownloade Netflixseries. We komen aan op onze bestemming en de hemel rommelt verder, deze keer letterlijk. De weergoden lijken zich aan te passen aan de garderobe en het humeur van onze pubers: 17°C en non-stop regen: een duidelijker voorteken dat de wereld vergaat kan je niet krijgen.

We houden vol. Er is nog altijd de charme van het kamperen: de geur van nat gras, het gevoel van wakke kleren en het geluid van regen op de tent. We leren dat die kan variëren van tikkende regendruppels die je in slaap wiegen, tot een stortvloed waarin je geen druppels meer kan onderscheiden. Het lijkt alsof we onder een waterval gekampeerd staan.

En dan heb ik nog een persoonlijk probleem: bij het inpakken heb ik totaal geen rekening gehouden met dit vochtige scenario. ‘s Morgens sta ik met klapperende tanden te twijfelen welke bain de soleil het warmst zou zijn om de dag door te komen. Stiekem snuffel ik door de bagage van de rest van het gezin. Een hoodie van de jongens durf ik niet te dragen. Dat zou een brug te ver zijn. Uit de valies van Filip steel ik een joggingbroek en in de auto vind ik nog een fleece trui voor noodgevallen (die ik me heel anders had voorgesteld). Met de veel te wijde broek, de afgeleefde fleece en slippers met daarin dikke kousen die voor mijn wandelschoenen bedoeld waren, waad ik door het zompige grasveld. Het is een outfit waarmee ik niet op Facebook wil belanden. De kans is klein. Het beetje 4G dat nog rest gebruiken we om foto’s van onze hond te posten, de enige die zonder complexen poseert voor de foto en het enige bewijs dat we wel degelijk op vakantie zijn.

Op de zesde dag slaat het noodlot pas echt toe bij één van de jongens: een geblokkeerde simkaart wegens overschreden limiet. Game over! Volledige black-out! Hoe we dit gaan overleven is ook voor de manager nog een groot vraagteken.

6 gedachten over “Kamperen”

  1. Hey goedemorgen, mooi verwoord, maar toch een zware stress situatie, doe het maar een beetje rustig aan, grtj , opi

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie